Saturday, September 10, 2005

Dertig jaar Jebron - in de dynamiek van het voorlopige

JEBRON – naar aanleiding van de startdag van ons 30ste werkjaar – 11 september 2005
Open huis voor vorming en pastoraat - Vrijplaats voor geloven

Dertig jaar Jebron.
Wie had dat kunnen denken toen we er in 1976 aan begonnen?
Maar er stelt zich nog een andere vraag: wie had toen in die dagen van “kerkelijk enthousiasme”kunnen vermoeden welke wegen Jebron zou kiezen waardoor het geworden is tot wat het vandaag is?

We proberen “in een soort van commerciële terminologie” te verwoorden waar we als gemeenschap vandaag voor willen staan.
Concreet: wat hebben we vandaag niet te bieden en wat kunnen we jullie wel aanbieden te midden van de andere kramen op de fictieve markt van zingeving, religie en godsdienst?

We kunnen jullie geen gemakkelijk rijdende autobaan aanbieden met uitstekende wegligging en met talloze aanduidingen over de te volgen wegen. We beschikken ook niet over een GPS-systeem dat jullie naadloos op de plaats van bestemming brengt. Want hoe zouden we over dergelijk systeem beschikken, wat zouden we ermee zijn wanneer we zelf geen weet hebben van onze plaats van bestemming?

Wat we jullie wel kunnen aanbieden is een bescheiden veldweg, waarop de snelheid beperkt is. Eerder een fietspad of nog liever een bescheiden wandelweg. We beschikken wel over een paar kompassen. Maar bovenal we hebben mekaar. Als de een het niet meer zo goed ziet zitten, is er wel een ander die er de moed in houdt en een liedje aanheft tegen vermoeidheid en moedeloosheid.

We kunnen jullie dus geen absolute zekerheden aanbieden. Wie die bij ons komt zoeken, zal wellicht bedrogen uitkomen. We zijn immers geen sekte en we beschikken niet over een of andere bedrieglijke goeroe, die zich vlugger dan men denkt ontpopt tot een gevaarlijke rattenvanger van Hamelen, die zich als reddende engel opdringt maar er op de kortste keren met de kinderen (wat wil zeggen: met de toekomst) vandoor is.

Wat we jullie wel kunnen aanbieden is een oneindige ruimte om telkens opnieuw vragen te stellen, waarop geen pasklare antwoorden mogelijk zijn. Maar dat alle vragen kunnen worden gesteld is op zich al een begin van antwoord. Zo leren we elkaar leven in de krachtige dynamiek van het altijd voorlopige. Ja, we willen elkaar leren leven. Dat heeft voor gevolg dat er niet éne zich als leraar ontpopt, maar dat allen elkanders leraar en elkanders leerling zijn.

We kunnen en willen jullie ook geen goed en klaar afgelijnd kader met grote al dan niet katholieke waarheden aanbieden, waarachter we ons kunnen verschuilen om het vragen stellen voortijdig af te breken. Want uit eigen ervaring en uit die van een eeuwenlange geschiedenis weten we dat absolute waarheden vaak – ja meestal – hebben geleid tot onderdrukking van de persoonlijke vrijheden en de gewetens en in het slechtste geval tot brandstapels en andere gruwelijkheden.

Wat we jullie wel kunnen aanbieden is een bescheiden groep mensen die proberen betrouwbaar te zijn in hun leven met en voor mekaar. Betrouwbaarheid is in ieder geval een beter – en laat mij er maar bij zeggen: een bijbelser - woord dan waarheid. Het Hebreeuws – de taal van de bijbel – kent zelfs het woord “waarheid” niet in de betekenis die wij eraan geven. De bijbel vraagt niet of je dé waarheden van het geloof beaamt, maar wel of je een betrouwbaar mens bent in je relatie tot anderen.

We kunnen jullie geen ommuurde woning aanbieden waarbinnen we in gesloten gelederen samenkomen om ons eigen “monomaan” gelijk te koesteren, zodat er geen ruimte meer is voor de veelkleurigheid van de pluriformiteit in al zijn aspecten.

Wat we jullie wel kunnen en willen aanbieden is een open gemeenschap, die als doel heeft op alle terreinen van het persoonlijk, maatschappelijk en kerkelijk leven kansen te geven aan pluriformiteit, die de voorwaarde is om samen een stuk eenheid te beleven. In onze samenkomsten zingen we dan ook soms het lied: “Honderd bloemen mogen bloeien”. Daarmee willen we zeggen dat mensen die hoe dan ook “anders” zijn, welkom worden geheten.

We kunnen jullie ook geen god in den hoge aanbieden, die om de haverklap kan gebruikt en vooral misbruikt worden als vals argument om eigen bedenksels tot dogma te verheffen. Ook geen god, die als stoplap functioneert wanner wij als mensen falen in het opnemen van onze verantwoordelijkheid.

Maar we willen het er wel op wagen om – in alle bescheidenheid en niet frequent – de onuitsprekelijke naam van de bijbels God (JHWH) ter sprake te brengen. Altijd wat aarzelend en nooit met grote stelligheid. Nooit als een magische kracht, maar steeds als een uitdagend woord om die Naam als mensen zelf waar te maken. “Ik zal er zijn”, zegt de Naam. En als wij het riskeren die Naam uit te spreken, dan zeggen we: “ook wij zullen er zijn” voor de bedreigden, de vernederden, de weduwen, de wezen en de vreemdelingen.

We zingen ook geen liedjes als “Jezus redt”, omdat we niet kunnen begrijpen wat die redding door Jezus dan wel zou kunnen betekenen. We zien er ook van af om Jezus weg te promoveren tot een onbereikbare godenzoon, die daardoor veel dichter komt te staan bij de keizerlijke caesars van de geschiedenis dan bij de mensen die in hem een bron van hoop, bevrijding en verandering hebben gezien.

Maar we willen het er wel op wagen om Jezus te noemen als onze unieke broeder en voorganger, die zo ontegenzeggelijk en overduidelijk mens is geweest dat de eerste christelijke gemeenten zich waagden aan die meest onmogelijke uitspraak: het Woord is geworden, dus God is vlees geworden, materie en massa. In deze Jezus is déze God binnengetreden in de gemeenschap van gewone mensen, geschiedenismakers op weg naar een goed en wijd land waar ruimte en vrijheid zijn voor allen..

Wat hebben we te bieden? En wat niet?
Op de keper beschouwd zijn dat geen goede vragen, omdat ze actieve aanbieders en passieve ontvangers veronderstellen. En dat willen we nu juist niet. We hopen dat onze aanbieding mensen, jong en oud, uitnodigt om mee op deze kar te springen en samen een weg doorheen de woestijn te riskeren,
want in de woestijn worden kinderen groot,
in de woestijn wordt het leven gevierd tegen de dood in,
in de woestijn laat de Ene zijn gelaat zien
in de dorstige weerloze mens die vraagt om een beker water.